Jezelf als prototype
Blog: Femke Deckers
Elk creatief proces kent een uitprobeerfase. Zoals bij een nieuw recept dat je bedenkt: smaakt het goed, werkt het, moet er iets bij, iets af? In het kader van the proof of the pudding is in the eating, besloot ik mezelf tot prototype van mijn eigen houdingsverandering te dopen. En ik had een perfecte manier gevonden om dit experiment mee uit te voeren: online daten.
Bij productontwikkeling leg je een prototype voor aan je klant, bijvoorbeeld de eerste versie van een nieuwe keukenmachine. In mijn geval was de klant ‘de man’, en was ikzelf de keukenmachine.
‘Wat nu als ik bij iedere date een nieuw stukje gedrag uitprobeer?’, bedacht ik me. Als ik nu eens het volledig tegenovergestelde doe van wat ik normaal doe, hoe zou dat voelen? Hoe zou de ander reageren? Mijn date (het onbewuste slachtoffer) kende mijn oude, automatische gedrag natuurlijk nog niet. Ik had carte blanche om te oefenen met wie ik (niet meer) wilde zijn. Want het lastige van gedragsverandering is dat mensen die je kennen, zoals je partner, collega’s, vrienden, vaak een bepaalde reactie van je verwachten. En als mensen maar lang genoeg een bepaalde reactie van je verwachten, ga je er ook naar leven. Zelfs als die reactie eigenlijk niet meer goed voelt. ‘Ze is altijd zo aardig!’ terwijl je hebt ontdekt dat altijd aardig zijn misschien niet meer goed bij je past.
Stiekem had ik lol met mezelf daar op die barkruk. Maar lastig was het ook. Want ik moest vaak op mijn tong bijten: zo moest ik de neiging onderdrukken om bier te bestellen (‘nu denkt hij dat ik niet van een feestje hou’), liet ik stiltes vallen (‘nu denkt hij dat ik verlegen of een leeghoofd ben’) en weerhield ik mezelf ervan allerlei spannende reisavonturen te delen (‘nu denkt hij vast dat ik een burgerlijk leven heb geleid)’. Maar het was wel precies hier, op dat schijnbaar onbenullige moment van op mijn tong bijten om te voorkomen dat ik deed wat ik altijd deed, waar de gedragsverandering startte. Het moment dat ik opmerkte dat ik oud gedrag wilde vertonen, en dan bewust het tegenovergestelde deed. Zou de ander me nog steeds leuk vinden?
Mijn experiment leidde soms tot hele mooie avonden, vooral voor mezelf.
Ik was bij elke date ontzettend trots als ik iets wat ik graag wilde oefenen had uitgeprobeerd. Ik experimenteerde met allerlei kanten van mezelf. Zo ontdekte ik welk gedrag ik prettig vond (en wilde behouden) en wat niet-passend meer was (en wilde loslaten). Wat ik bij de ene date leerde nam ik weer mee naar de volgende date. Op die manier versterkte en consolideerde ik -date voor date- nieuwe trekjes in mezelf.
Ik noemde het in die tijd gekscherend agile daten – als knipoog naar het agile werken uit de innovatiehoek: date fast, fail fast. Mezelf als prototype zien, hielp me om mijn zelfinnovatie meer te beschouwen als experiment. Die eerste nieuwe versie van mijn ‘ik’ hoefde niet te slagen of perfect te zijn. Ik gaf mezelf speelruimte én toestemming alles te doen wat ik eng vond. Het hoeft niet te lukken, zei ik tegen mezelf. Ik hoefde niet te lukken. Het enige wat hoefde te lukken, was dat ik mezelf beter leerde kennen en ik mijn nieuwe levenshouding in de praktijk bracht. Met akward momenten en ego-krakers. Maar wél met een beetje lol.
Bovenstaande is een fragment uit het boek van Femke Deckers, Schroef jezelf Los dat vorig jaar verscheen. Femke is creativiteitstrainer en heeft haar eigen onderneming, De creatieve werkvloer. Dit jaar is ze gestart met haar theatercollege waarin ze haar persoonlijke verhaal en haar vakkennis in één voorstelling combineert. Dit theatercollege zal ze op het Jaarcongres Vrouwen met Impact ten tonele brengen.