Ruimte maken voor menselijkheid: ‘Daar heeft iedereen baat bij’

Klein waarmaken, groot uitrollen. Dat is het adagium van ondernemer Martin Kniest, die er nooit voor terugdeinst het commerciële met het ideologische te vermengen. Dat hij en passant tegen wat schenen trapt en het sociale domein op scherp zet, boeit hem niet. Want als de regels dichtgetimmerd zijn, zit er niks anders op dan de ruimte voor menselijkheid zelf open te breken.  

Door Peper Hofstede

“Wacht, ik pak even een stiftje”, zegt Martin Kniest. We zijn in het kantoor van Matz Social, aan de rand van het centrum van Deventer. “Ik kan vaak dingen beter uitleggen op een bord.” Hij begint bovenaan met de G van gemeente, en een uur later is de flipover gevuld met een wirwar aan bolletjes, pijlen, piramides, cirkeldiagrammen, afkortingen, percentages en bedragen. Martin veegt de inktvlekken van zijn schrijfhand en knikt tevreden naar zijn werk. “Kijk, dat was toch even nodig, anders snap je het niet.”

Er is dan ook heel wat gebeurd in de drie jaar sinds heel Nederland hem leerde kennen. Een docuserie over zijn bedrijf Matz Carwash raakte miljoenen mensen recht in het hart. Omdat hij liet zien dat de arbeidsmarkt soms best een beetje naar de mens toe kan bewegen, in plaats van andersom. En dat met wat extra aandacht mensen met een begeleidingsbehoefte net zo waardevol zijn als iedere andere werknemer. De honderden bedankkaartjes die hij kreeg, komen uit allerlei hoeken: van een verzekeringsarts van het UWV, tot een dankbare Deventenaar, tot mensen die zichzelf in de pareltjes – zoals Martin ze noemt – van De Wasstraat herkennen.

Een krachtige orkaan

En de plotselinge bekendheid had nog een bijkomend voordeel: hij kreeg een podium voor wat hij zelf de Martin Kniest bv noemt. Hij wordt uitgenodigd op congressen, bij provincies en ministeries, bij werkgeversorganisaties en azc’s. “En naarmate ik mijn gedachtengoed verder kan verspreiden, krijgt mijn werk meer kans om te groeien.” Er wordt naar hem geluisterd – hoewel niet iedereen meteen overtuigd is. Kan hem niks schelen: “Ik ben een orkaan die alsmaar in kracht toeneemt.” Maar goed ook, want deze orkaan had de afgelopen jaren ook behoorlijk wat weerstand te overwinnen. Met name van de gevestigde orde, die in Martins vernieuwende aanpak het eigen onvermogen weerspiegeld zag.

Na het succes van De Wasstraat was hij bij zichzelf te rade gegaan. Wat wilde hij nu eigenlijk? “Of als ik het even heel zwaar maak: waarom ben ik hier? Ik kwam al snel tot de conclusie dat het in mij zit om mensen een stapje verder te willen helpen. En of dat nou als dansleraar is, of als schuldhulpverlener of in de wasstraat: ik wil mensen helpen verder te gaan dan ze zelf ooit voor mogelijk hadden gehouden. Dat is wat mij drijft.”

Maar dan wel graag voor zoveel mogelijk mensen, niet alleen voor zijn parels bij Matz Carwash. “Tegelijkertijd moest het ook werkbaar voor me blijven. Ik heb een vrouw en dochter die m’n alles zijn, daar wil ik ook tijd voor houden. Dus besloot ik hier in Deventer mijn plan neer te zetten. Een mini-gemeente te creëren waarin ik alles zelf intern faciliteer om de arbeidsmarkt en mensen met een begeleidingsbehoefte bij elkaar te brengen. Dat kan dan als blauwdruk dienen voor gemeenten die dat ook graag willen.”

Bestaat dat niet allang, vraag je je misschien af. Nou nee. De gemeente heeft wel een uitvoerende instantie, dat heet een werkbedrijf, dat mensen met een bijstandsuitkering aan werk moet helpen. Maar daar hebben de consulenten tientallen cases onder hun hoede. Veel te veel om ook echt afdoende hulp te kunnen bieden, zegt Martin. En de aansluiting met de arbeidsmarkt mist compleet. “Die twee werelden spreken een andere taal. Aan de instroomkant – de gemeente, het UWV, reïntegratiebedrijven – zeggen ze: ‘We komen iemand bij jou plaatsen en die moet jij begeleiden’. Aan de uitstroomkant – de werkgevers dus – klinkt het: ‘Dat willen we best, maar het moet niet te veel tijd kosten en diegene moet wel goed zijn. Ik moet tenslotte geld verdienen.’ Ik zag dat er een bruggenbouwer nodig was, en dat wilde ik zijn, samen met mijn team.”

Pleiten voor een pilot

Dat ging niet over één nacht ijs. Aanvankelijk begon hij als een soort onderaannemer van het gemeentelijk werkbedrijf in Deventer, maar die gaven hem geen opdrachten. Door zijn vernieuwende manier van werken, werd hij met argwaan bekeken. “Ik wist dat ik moest zorgen dat ik mijn opdrachten direct van de gemeente ging krijgen. Toen heb ik mijn bekendheid ingezet en ben ik bij de gemeenteraad m’n beklag gaan doen, dat ik geboycot werd. En ik heb met de burgemeester en wethouders geschakeld. Na flink wat getouwtrek werd me een pilot gegund, om het op mijn manier te proberen, met twintig mensen. Dat is anderhalf jaar geleden van start gegaan, en achttien van hen zijn nu succesvol aan het werk.”

Maar wat houdt die manier van werken eigenlijk in? Kort en goed: kleinschalig en grondig. Hij geeft een voorbeeld. “Stel je voor, er is een werknemer geplaatst, maar die is in de afgelopen maand al drie keer te laat gekomen en heeft zich vier keer ziek gemeld. De werkgever trekt aan de bel. Dan houden we het niet bij een belletje of een plichtmatig gesprekje, maar we gaan echt uitzoeken wat er aan de hand is. Dan blijkt bijvoorbeeld – dit is echt gebeurd – dat diegene te laat is omdat hij de bus steeds mist en hij geen fiets heeft. Dan regelen we toch een fiets? En als zijn vrienden steeds tot laat blijven hangen, omdat hij de enige is met een eigen huisje, dan bellen we zijn maatschappelijk werker en activeren die om hem te helpen met grenzen stellen.”

Want hulp is er vaak heus wel, zoals sociaal werkers of schuldhulpverleners. Maar die zijn vaak overbelast en niet op de hoogte van elkaars werk. Martins trajectcoaches fungeren als spin in het web. Ze begeleiden maximaal tien mensen per keer, zodat ze ook echt alle aandacht kunnen geven die nodig is. En aan de uitstroom kant werven zijn jobcoaches steeds nieuwe bedrijven waar ze mensen kunnen plaatsen, iets wat ook makkelijker gaat omdat ondernemers Martin kennen van De Wasstraat. “Die krijgen dan een of twee mensen via ons en dat is met onze hulp goed te overzien.” Liever veel bedrijven die allemaal een paar mensen aannemen, dan een paar bedrijven die voor heel veel mensen moeten zorgen.

Liefde voor het azc

Gaandeweg het proces, ontdekte hij zelf ook steeds meer waar zijn hart ligt. De voorlopige conclusie? “Bij het helpen van statushouders. Ik heb altijd al een interesse gehad in andere culturen. Bovendien komen er de komende jaren echt nog veel vluchtelingen deze kant op en je kunt het die mensen niet aandoen om ze werkloos op een flatje of in het azc te laten zitten.” Daarbij had hij al snel door waar het voor deze groep het meest aan schortte. “Dat zit ‘m in taal. Hoe hoogopgeleid ze ook zijn. Na de inburgeringscursus is hun taalniveau vaak nog niet hoog genoeg om aan het werk te gaan. Hun sociale netwerk is ook anderstalig en ze doen boodschappen bij de Arabische supermarkt, dus dan zakt wat ze geleerd hebben al snel weg.”

Martin, niet voor een gat te vangen, wist wel een oplossing. “Ik dacht, dan begin ik een eigen school. Ik heb een ruimte gehuurd, een schoolcoördinator aangenomen, een NT2-docent, een conciërge en ook vrijwilligers die hun steentje willen bijdragen. Statushouders krijgen twee keer per week intensief les over de Nederlandse taal en cultuur.” Bij binnenkomst testen ze het niveau en kijken ze of er een traject van 8, 16 of 32 weken nodig is. “We zien ze echt enorm vooruitgaan.” De trajectcoaches zijn ook altijd bij de lessen en zijn aanspreekpunt voor andere uitdagingen, zoals schuldenproblematiek of angsten.

De school ging van start met een pilot van twintig leerlingen (maar heeft er inmiddels ruim honderd). Vanuit het gemeentelijk werkbedrijf kregen ze de meest getraumatiseerde en moeilijk plaatsbare statushouders toegestuurd, maar alsnog lukte het 65 procent van hen te laten doorstromen naar betaald werk. “Wat we doen is voor deze groep ook de wasstraat-methode inzetten. Het belangrijkste daarbij is dat we een familie zijn, dat we allemaal voor elkaar zorgen.” Vragen over de kosteneffectiviteit kon hij makkelijk pareren: “Als je kijkt wat iemand kost die thuiszit ten opzichte van iemand die bij ons een traject volgt en succesvol aan het werk gaat, dan is de gemeente bij Matz spekkoper.”

Schrijf zelf de spelregels

Het succes bleef niet onopgemerkt, Martin werd uitgenodigd bij de provincie: die wilden zijn werkwijze in tien Overijsselse steden gaan uitrollen en daarbij hem ook als adviseur aannemen. Een flinke pluim natuurlijk, en met een bijkomend voordeel: “Daardoor kwam ik in de positie dat ik mede de spelregels kon bepalen. En dus hebben we in samenspraak met de gemeente de voorwaarden voor instroom in de school bijgesteld: we zetten in op mensen die lichamelijk en geestelijk in staat zijn om tenminste 16 uur per week te werken en die ook echt gemotiveerd zijn. Dat zijn ongeveer 75 procent van de statushouders, dus die groep is groot genoeg.” Voor de 25 procent die bijvoorbeeld met ernstige PTSS kampt is andere hulp voorhanden.

Met de instroom op orde, werd het belang van een betere uitstroom ook groter. En dus richtte Martin Matz Jobs Office op. “Er is echt genoeg werk voor deze doelgroep en we plaatsen iedereen zoveel mogelijk op zijn of haar eigen niveau. We hebben een schrijver aan het werk als tolk bij MKB Nederland, een elektricien die nu zonnepanelen installeert, een verpleegkundige die in een zorginstelling werkt. Ik ken genoeg voorbeelden van mensen die hier ver onder hun eigen opleidingsniveau worden geplaatst, maar daar wint echt niemand bij. En ook met mensen die helemaal geen opleiding hebben gehad, zeg: een boer uit Eritrea, gaan we in gesprek: wat willen ze zelf het liefst? Dan komen ze misschien bij een fietsenwinkel of bij ons in de carwash terecht. Wat dat betreft hebben we ook de tijd mee: werkgevers zitten te springen om personeel.”

Bovendien kan hij een aantrekkelijke regeling aanbieden: twee maanden onbetaalde proeftijd. “De mensen in ons programma hebben een jaar een uitkering, maar we beginnen al met plaatsen na zes maanden. Zij hebben dan nog een half jaar uitkering tegoed en kunnen rustig uitproberen of een baan bij ze past. Van de werkgever vragen we dat ze na een maand evalueren en dat als ze tevreden zijn, na twee maanden ook echt een contract aanbieden. We begeleiden hen ook bij het gladstrijken van eventuele culturele verschillen. Zo is de Syrische klok niet de Nederlandse klok en moeten sommige mannen eraan wennen als ze ineens een vrouw als baas krijgen. Niks onoverkomelijks, met wat goede gesprekken komen we daar samen prima uit.”

Vind jezelf opnieuw uit

En zo is de cirkel van de Martin Kniest-formule rond: zorg dat je een podium hebt, zodat je aan tafel terecht komt en mee mag praten. Creëer je eigen ideale proces, van opleiding tot plaatsing, en zorg dat de begeleiding grondig is. Pak het persoonlijk aan, zowel bij de werknemers als bij de werkgevers, en houdt altijd het familiegevoel in ere. Ruimte vinden tussen de regels en die zo invullen dat iedereen er baat bij heeft.

Wie het levensverhaal van Martin kent, weet dat hij het zelf niet altijd makkelijk heeft gehad. Hij is thuisloos geweest, raakte in een faillissement. Dat hij zichzelf steeds opnieuw heeft moeten uitvinden, maakt dat hij zoveel begrip heeft voor mensen die ook een tweede, derde of vierde kans nodig hebben. “Ik heb overal en nergens gewoond en gewerkt, het duurde heel lang tot ik rust gevonden had. Daarom waardeer ik ook zo wat ik nu heb. Ik heb in mijn dalen nooit echt hulp gekregen om er weer bovenop te komen. Dat maakt dat ik extra gemotiveerd ben om nu anderen wel die helpende hand te bieden. En dan het liefst meteen twee.”

En dat is, in essentie, het verhaal áchter de flipover vol met krabbels.