Weg met het gewauwel 

Als vakmensen speelruimte krijgen, komt het met regels en rek wel goed. Dat stelt organisatieadviseur Jaap Peters. Klanten gaven hem de bijnaam ‘organisatieactivist’, want voor een adviseur is hij behoorlijk doenerig. Hij vindt dat er veel te veel vergaderd wordt, en niks gedaan. Over gewauwel op het werk windt hij zich mateloos op. ‘Soms kan ik echt het gezeur niet meer aan’, verzucht hij.               

Tekst Lydia Lijkendijk

Peters, bedrijfskundige, werkte jarenlang bij Ernst & Young. In 1995 startte hij zijn eigen bedrijf – de voorganger van zijn huidige bedrijf DeLimes, dat hij sinds 2007 runt met een aantal partners. Een heel symbolische naam, want de limes is Latijn voor limiet, grens. ‘De Romeinse grens heet zo’, legt Peters uit. ‘En die loopt door mijn dorpje Zwammerdam. Ik woon óp de Limes, ik loop waar de Romeinen liepen. Het Romeinse fort hier was in 1972 de belangrijkste archeologische vondst van Nederland.’ Het moet een speling van het lot zijn dat iemand die zo’n hekel heeft aan onzin in Zwammerdam woont.

De Limes, de grens, is ook toevallig de Rijn. ‘Daar komt het Rijnlands organiseren vandaan’, legt Peters uit, ‘waarbij vakmensen die zelfstandig beslissingen nemen, bepalend zijn voor het succes van de organisatie.’

Dagbesteding

Organisaties bieden bezigheidstherapie voor hoger opgeleiden, vindt hij. ‘Zo’n vergadercircuit, dat is een soort dagbesteding’, zegt hij. ‘De afgelopen jaren, in coronatijd, ging het primaire proces gewoon door. De managers en ondersteunende diensten zaten thuis te werken. Wat voegen die mensen uiteindelijk toe? Dat kun je je afvragen. Hoe ouder ik word, hoe ongeduriger ik ook word van al dat vergaderen. Er wordt ook steeds meer vergaderd. Dan hebben organisaties een clubje ‘Organisatieontwikkeling’, dat weer onderverdeeld is in vier kleine clubjes. Waaróm?’ Zo begrijpt hij ook niet waarom een zorgorganisatie én een afdeling Opleidingen én een afdeling Kwaliteit nodig heeft. ‘Als je je mensen goed opleidt, lever je toch kwaliteit? Ik begrijp heus wel dat dit met de ISO-certificering te maken heeft, maar dat kost toch klauwen met geld! Voor de zorg zelf hebben we geen geld, de salarissen zijn te laag, dus gaan we maar wauwelen. Met de beste bedoelingen, daar gaat het niet om. En we moeten toch ook wat met al die hoger opgeleiden, maar tjonge jonge!’

Regels en rek

Wat heeft Peters eigenlijk met regels en rek? ‘Dan kom ik toch uit bij de Limes’, zegt hij. ‘De Romeinen brachten Romeins recht naar Nederland, dat een grote rol geeft aan redelijkheid en billijkheid. Onze Grondwet is gebaseerd op het Romeins recht. Hoe kan dan zo’n Toeslagenaffaire ontstaan, waarbij ambtenaren zeggen: ‘regels zijn regels’? Waar zijn de redelijkheid en billijkheid gebleven in die affaire? Ik vind het een goed idee dat individuele ambtenaren voor de rechter gedaagd kunnen worden. Niet fijn voor hen, maar heel goed voor de rechtsstaat. Als een chauffeur in een storm de weg opgaat omdat dat moet van zijn baas om de planning te halen, dan vraag je je af of zo iemand zelf ook hersens heeft. Daar komt het Romeins recht om de hoek. Pas de wet toe, pas de regels toe, maar doe het met mate. Houd de redelijkheid en billijkheid in het oog in combinatie met de context, zie de Rijdende rechter. Dan heb je ook meteen de rek.’

Meer ruimte

De staat is er om de mensen te beschermen, stelt Peters, en het Romeins recht maakt dat mogelijk. ‘Daar zijn we redelijk uniek in, in West-Europa. De Amerikanen, de Russen en de Chinezen hebben dat niet. We leven echt in een gaaf stukje van de wereld, waar we met redelijkheid en billijkheid met elkaar omgaan. Maar daarom is Rutte III gevallen: de staat viel de mensen aan! Ik pleit daarom voor meer ruimte voor mensen die als tussenwerker opereren op de rand, op de limes, van de systeem- en leefwereld. Zo’n belastingambtenaar zit aan de ene kant in het systeem, en vormt aan de andere kant de verbinding met de buitenwereld. Hij of zij is degene die het evenwicht moet bewaren tussen de regels, via de rek, en de menselijke maat. En eerlijk gezegd denk ik dat niemand ze dat ooit heeft verteld. In de missie en visie van veel organisaties staat de mens altijd centraal, en ze willen allemaal maatwerk leveren. Maar mensen laten zich koeioneren door ‘die hark’ (het organogram, red.)! Daarom ben ik er voorstander van als individuele belastingambtenaren straks voor de rechter staan. Ze zouden banger moeten zijn voor de wet dan voor hun baas. Ze moeten zelfstandig die professionele afweging maken tussen de harde wet en de redelijkheid en billijkheid, zelf de balans bewaren. Achter een vergadertafel kan dat niet, dat kan alleen in de uitvoering zelf. De mensen in de uitvoering geen mandaat geven, is een aanslag op de menselijke waardigheid. En dat hebben we met Toeslagen helaas gezien.’

Altijd menselijk maatwerk

Tot rechtsongelijkheid leidt het niet als mensen zelf de balans moeten bewaren, stelt Peters. ‘De regels zijn altijd hetzelfde, maar de mensen zijn anders. Je krijgt altijd een soort maatwerk. Mensen verwarren maatwerk vaak met willekeur. Dat komt door gebrek aan professie. Kijk naar iemand met een beroepsopleiding, zoals een kapper. Die levert aan de lopende band maatwerk, dat is de standaard, dat heeft hij of zij letterlijk in de vingers. Als alles eenduidig is, geven regels geen problemen. Dat gebeurt pas als er een afwijking is, en dan is maatwerk dus nodig, ook door ambtenaren; noem het menselijk maatwerk.’

In evenwicht

De leefwereld en de systeemwereld met elkaar in evenwicht brengen, daar gaat het om, volgens Jaap Peters. ‘Een voorbeeld. Zie een terras als de leefwereld. De systeemwereld is de keuken, de kassa en de bar. Een serveerster loopt de leefwereld in, en kan maatwerk leveren. Zij stuurt de backoffice aan. Veel organisaties werken van boven naar beneden, waardoor de werkvloer niks in te brengen heeft. Maar de klant staat vaak in verbinding met de werkvloer, niet met de top. In het Rijnlands model heeft de tussenwerker mandaat om dingen te regelen voor de klant. De serveerster is de voorkant, de keuken in dit geval de achterkant. Of, in termen van het Rijnlands organiseren: het hoogland (achterkant) en het laagland (voorkant).’

Dus het zou handig zijn als organisaties gingen functioneren als een restaurant? Peters: ‘Daar gaat al twintig jaar mijn verhaal over. En zo ingewikkeld is het niet, het is buitengewoon simpel. Veel organisaties die dit goed doen, heten naar de plek waar ze het werk doen: buurtzorg, wijkagent, wegenwacht. Die hebben de leefwereld als uitgangspunt voor hun handelen. Deze vakmensen kijken naar de organisatie als hun gereedschap. In plaats van dat de organisatie die mensen als gereedschap ziet. Human Resource Management? Dat is toch een belediging voor de medewerkers!’

Moreel kompas

Vakmensen kunnen wel zonder managers en HR-afdelingen. Maar niet zonder een moreel kompas om op te varen. ‘Ik maak onderscheid tussen vakmensen en professionals. Vakmensen hebben een diploma, die kúnnen dingen. Ze hebben een ‘dril’ in de vingers. De norm zit niet zozeer in de persoon, maar in het vak. Terwijl die bij managers in de persoon zit. Professionals zeggen: ‘ik vind’. Vakmensen vinden ook wel iets, maar dat is een externe norm, hun mores. Die uit het vak zelf komt, en die je bijvoorbeeld aanscherpt door intervisie met collega’s.’

Peters geeft een voorbeeld uit zijn dorp, waar hij voorzitter is van de voetbalvereniging. Gepensioneerden doen het onderhoud van het veld: oud-hoveniers van de gemeente, en mensen die wat hij noemt ‘professionele banen’ hebben gehad: ze waren ergens manager, adviseur of ambtenaar. ‘Om half 11 is er koffiepauze, maar de hoveniers doen daar niet altijd aan mee. Die komen omdat de bomen onderhoud nodig hebben. Die willen wel babbelen, maar pas als het werk klaar is. Dat is moraliteit.’

Gelukkige medewerkers

Als organisaties erin slagen leefwereld en systeemwereld in balans te brengen, levert dat veel op, weet Peters: ‘Het ziekteverzuim daalt, de klanttevredenheid stijgt en de kosten gaan omlaag. Want: je hebt al het gewauwel niet.’ Medewerkers, zegt hij, worden daar óók gelukkiger van, maar niet altijd blijer. Hij legt uit: ‘Medewerkers zijn al veertig jaar gehersenspoeld door het neoliberale gedachtengoed, waarbij regel regel is, en waarbij je moet doen wat de baas zegt. Als ze af moeten wijken, worden ze onzeker. Van onzekerheid worden ze niet blij. Maar doordat ze hun autonomie vergroten, worden ze er toch gelukkig van. Het duurt alleen even voor ze dat in de gaten krijgen. Daarom is het ook een straf om in de gevangenis te zitten: je hebt daar geen autonomie.’

Collectieve ambitie

De rek én de grens bij organisaties zitten in de missie, in de collectieve ambitie. Peters: ‘De organisatie heeft helemaal geen missie hoor, de mensen hebben een missie. Een geleidehond heeft maar één missie: het baasje komt veilig thuis. Zo’n hond heeft honderd regels die hij moet kennen. Maar als de regels niet passen, kiest hij voor de missie: als het baasje maar veilig thuiskomt. Het verschil tussen de regels en de missie, dat is de ruimte voor de rek. Ook militairen op vredesmissie hebben zo’n collectieve ambitie. Dat ze vrede brengen, daar vloeit al hun handelen uit voort. Nederlandse militairen zijn daar erg goed in, door hun ‘speak up’-mentaliteit. Ze passen niet alleen de regels toe, maar kijken ook nog even om zich heen. Redelijkheid en billijkheid, en dan zijn we weer terug bij het begin, komen vanuit de context. Vanuit de context interpreteer je, met verstand van inhoudelijke zaken, de regels.’

Congres de Regels en de Rek | 16 mei 2022

Verhaal met Impact organiseert het congres De Regels en de Rek op 16 mei 2022. Jaap Peters spreekt tijdens dit congres over het belang van ruimte. Ook Boukje Keijzer, Jitske Kramer, Albert Jan Kruiter, Astrid Elburg en Pia Naber leveren een bijdrage aan dit congres. Meer informatie en aanmelden: Congres De Regels en de Rek

 

Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Post comment