Crises volgen elkaar in rap tempo op of vinden tegelijkertijd plaats. De stapel lastige vraagstukken is inmiddels bijna te hoog om nog uitzicht te hebben. Mensen met goede bedoelingen en een tomeloze inzet om het tij te keren, zijn zeker te vinden. Maar om ervoor te zorgen dat al hun inspanningen effect sorteren, is er meer nodig. Emeritus hoogleraar Duurzaam Ondernemen Jan Jonker pleit ervoor dat we lessen trekken uit het verleden. Meer specifiek: het gedachtengoed van Jean-Jacques Rousseau. ‘We moeten niet terug naar die tijd, maar er wel van leren. Op weg naar de toekomst hebben we een nieuw verhaal nodig met nieuwe gezamenlijke waarden.
Tekst Lydia Lijkendijk
‘Dat is natuurlijk een onmogelijke vraag!’, is Jan Jonkers eerste reactie op de vraag of er nog wat te doen is aan de crises die ons momenteel om de oren vliegen. ‘We komen aan het einde van het tijdperk waarin de economie draaide zoals we decennialang dachten dat dit moest. Het concept van volume, van onbeperkte productie, van consumentisme. Alle downsides, de negatieve kanten van dit concept, hebben we jarenlang onder het tapijt geveegd. We deden alsof ze er niet waren. Nu zijn ze langzamerhand zó groot geworden dat het zo niet langer kan. Denk aan de manier waarop we eten verbouwen. Denk aan de duizenden bruggen in Nederland die we moeten vervangen maar waarvoor we geen geld hebben, aan de energietransitie die we niet kunnen bekostigen, denk aan niet-vernietigbare chemicaliën als Pfas en ga zo maar door. Die lijst is eindeloos. We dachten altijd dat we met geld alles op konden lossen. Maar met 10 miljard hier of daar zijn de problemen waar we voor staan niet meer op te lossen. En dat is om moedeloos van te worden. Vooral omdat onze nieuwe regering niet echt vooruitkijkt en vooral geitenpaadjes probeert te vinden. Als je zoals laatst een discussie begint over de rentabiliteit van de spoorwegen, dan heb je het toch echt niet begrepen. We staan voor een grote zure appel, maar we zijn druk bezig met net doen alsof ‘ie er niet is. Dus dan proberen we over wat al afgesproken is te onderhandelen in Brussel en in Den Haag, met als insteek: ‘Dat doen we toch maar liever een beetje niet.’
Een nieuw verhaal
We zijn met huid en haar opgesloten in een economie waarvan de rouwrandjes aan alle kanten zichtbaar zijn, stelt Jonker. ‘Je moet wel onder een steen gelegen hebben de afgelopen jaren om dat niet te zien en te horen.’ Maar gelukkig zijn er tegengeluiden. ‘Een enorme schare aan tegenstemmen met een positieve inborst. In al die tegenstemmen zit het nieuwe. Dat is niet unisono, niet eenstemmig. Mensen zijn kwaad, boos, cynisch, giftig. Je hoeft het ook helemaal niet met elkaar eens te zijn, maar je moet niet polariseren. Laten we daar alsjeblieft mee ophouden. Wat wél nodig is, is perspectief. We moeten met elkaar op zoek naar een ander, een nieuw en aantrekkelijk gemeenschappelijk verhaal. Dat missen we nu pijnlijk. Over wat dat verhaal zou moeten zijn, moeten we discussie voeren met elkaar. De verschillende Grote Verhalen van de afgelopen eeuw hebben hun kracht, hun betovering, verloren. Wat mij betreft hebben we een nieuw economisch-ecologisch-sociaal contract nodig.’
Democratie betekent niet de vrijheid om te doen waar je zin in hebt zonder inachtneming van de ander, de omgeving of de natuur.
Gezamenlijke waardencreatie
Dat bereik je, zegt Jonker, door te zoeken naar nieuwe vormen van gezamenlijke waardencreatie. ‘In de huidige maatschappij zien mensen veel ontwikkelingen niet als waardevol. Degrowth, ecologie en natuur zien zij eerder als belemmerende factoren. De meeste mensen némen alleen van alles uit de natuur, zonder deze op waarde te schatten.’ Dat moet dringend anders, vindt Jonker. Om die nieuwe waarden te creëren, moeten we naar het verleden kijken. ‘Ik wil niet terug naar Rousseau, maar ik wil wel dat we van hem leren, dat we inspiratie opdoen bij hem. Wat heeft hij toen precies bedacht, en waarom sloeg dat zo aan? Hij zei: “Als we allemaal iets inleveren van onze individuele vrijheid, beschermt ons dat tegen de willekeur van de vorst. Daar krijgen we veel voor terug. Maar als we dat afspreken en je doet niet mee, dan word je bestraft. Daar is ons rechtsstelsel voor.” Dat zijn hele simpele principes uit 1756, die we af moeten stoffen. Laten we kijken wat die principes nu voor ons betekenen en daar nieuwe waarden en vervolgens een nieuw verhaal op bouwen. Niet langer Verlichting of Voortuitgang, niet meer Oorlog of Wederopbouw. En zeker niet een voortzetting van Consumentisme. Maar wat dan wel?’
Nieuw begrippenkader
Met het stellen van de vraag, geeft Jonker ook een antwoord. ‘Nieuwe collectieve waarden, verteld in een verhaal dat aanslaat, moeten zich vertalen naar lokale situaties, stelt hij. ‘Zo krijgen we een herverdeling van taken, rollen en verantwoordelijkheden. Dan gaan burgers ineens samen de stroomvoorziening van de wijk beheren, of mobiliteitsconcepten ontwikkelen om maar wat te noemen.’ Het helpt niet om het in dat verband nog te hebben over begrippen als ‘initiatieven van onderop’, waarschuwt hij. ‘Dat zijn industriële begrippen, daar komen we er niet mee. We hebben een ander governance-concept nodig, en verantwoordelijkheid nemen, daar gaat het om.’
En daar heeft iedereen een rol in: burgers, bedrijven en de overheid. ‘Dat spreekt toch voor zich!’, roept Jonker uit. ‘We hebben van de economie een heilige koe gemaakt. Burgers vinden dat heerlijk, het economisch systeem bevordert consumentisme en meer groei in plaats van brede welvaart. Burgers, bedrijfsleven en overheid houden elkaar in de tang. De overheid is vooral gericht op bewaken wat we hebben en bedrijven blijven hangen in hun financiële model. Dus dit krakkemikkige systeem houden we samen in stand. Het doet denken aan de demente bejaarde die we thuis laten wonen want ‘zolang het goed gaat, gaat het goed. Maar dat gaat niet goed. Dat zien we elke dag. Daarom hebben we nieuwe collectieve waarden nodig, en een ander verhaal!’
De taak van de overheid
Nieuwe afspraken zijn broodnodig, zegt Jonker. ‘Anders komen we er niet. We moeten de vrijblijvendheid voorbij. Duurzaamheid, circulariteit en biodiversiteit, het is allemaal belangrijk, maar het is niet de oplossing. Duurzaamheid is de panacee voor alles, het is volstrekt onvoldoende, laten we dat maar eens tegen elkaar zeggen. Wat we nodig hebben, is dat het systeem verandert, dat de overheid verantwoordelijkheid pakt in de vormgeving daarvan en nieuwe bindende regels vaststelt. Want dát was toch de taak van de overheid. Stel je voor dat we in het verkeer geen afspraken zouden hebben? Dat gaat precies één seconde goed. Voor de vraagstukken van deze tijd hebben we óók dringend afspraken nodig.’
Veel van onze huidige politici zien inzetten op een retour naar het verleden als de weg naar de toekomst.
Van Winst naar Waarde
Tijdens het congres Van Winst naar Waarde vertelt Jonker hoe hij denkt over een, wat hij noemt, nieuw economisch-ecologisch-sociaal contract. ‘Ik houd geen verhaal over kommer en kwel, maar ga de deelnemers wel vriendelijk uitdagen om mee te denken. Ze moeten wel op het puntje van hun stoel zitten. Ik heb de luxe, maar ik vind het ook een eer, om op podia te staan in binnen- en buitenland en hierover te praten. Nee, ik voel me geen roepende in de woestijn, want veel mensen zijn op hun manier bezig met een veranderend en bevlogen verhaal en zoeken naar gezamenlijke waarden. Nu gaat het erom dat naar een gemeenschappelijk hoger plan te tillen.’
Hij hoopt dat er meer mensen mee gaan denken aan het einde van het congres. ‘Aan het begin van mijn universitaire loopbaan zeiden mijn collega’s: “Wij doen management, doe jij duurzaamheid.” Ik had iets van 13 studenten. Inmiddels krijgt élke student aan de Radboud Universiteit, ongeacht de studierichting, les in duurzaamheid. Dat zijn jaarlijks pakweg 21.000 studenten. Dit hebben we met elkaar bereikt, een beweging die is gestart. Meer opleidingen en instituten volgen of zijn ons voorgegaan. Prima natuurlijk. Zo’n beweging wil ik ook starten in het denken rondom het nieuw economisch-ecologisch-sociaal contract. Dat denkvoer reik ik, hoe imperfect ook, graag aan.’
Jans waarde voor de wereld
Dat is dan ook de waarde die Jan Jonker wil hebben voor de wereld. ‘Ik heb diepe bewondering voor mensen die repaircafé’s beginnen, of sameneetboerderijen. Er zijn veel slimme mensen met heel goede ideeën, mensen die zich in willen spannen voor het realiseren van veranderingen in deze maatschappij. Mijn rol is het om na te denken over de paraplu die daarboven hangt, over de verbinding met het grotere geheel. Zodat al die mooie ideeën niet blijven pruttelen in kleine hoekjes, of sterven als pilot, maar op de een of andere manier met elkaar verbonden worden tot één groot geheel.’ Want denk erom, waarschuwt hij: ‘Pilots tellen niet op, beste dames en heren beleidsmakers. We zijn verslááfd aan pilots. We denken dat als we drie succesvolle moestuinpilots hebben, er allerlei moestuinprojecten verder als vanzelf ontstaan. Nou nee hoor, als de subsidie op is, staan de schoppen in de schuur.’
Kom naar het congres
Kortom, om briljante ideeën te laten beklijven, zijn er nieuwe maatschappelijke afspraken nodig. Die moeten voorzien in socialiteit, in brood en schone lucht. Wil je meer weten over dit wenkend én denkend perspectief? Kom dan naar het congres Van Winst naar Waarde en laat Jan Jonker je meevoeren in zijn gedachtengoed.
De boeken top 3 van Jan Jonker
Jan Jonker is een veelzijdig mens. De bedrijfskundige, emeritus hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit, consultant, hobby-kok, wijnverzamelaar en huizenverbouwer ‘met een passie voor metselen’ houdt ook van lezen. Toch heeft hij het grootste gedeelte van zijn boekenverzameling net weggedaan. ‘De belangrijkste reden is dat ik vooral veel hérlees’, zegt hij. ‘Vergelijk het met een huwelijk. Degene op wie je verliefd was, is niet dezelfde die vijftig jaar later nog steeds aan je zijde is. Je ziet hele andere dingen van elkaar. Dat geldt ook voor een boek: je leest er steeds nieuwe dingen in.’ Daarnaast, vertelt hij, zijn er maar een paar boeken die er uiteindelijk echt toe doen. In zijn top 3 staat een boek dat Jonker zijn hele leven met zich meeneemt, en dat steeds belangrijker voor hem wordt: Du Contrat Social (Over het maatschappelijk verdrag) van Jean-Jacques Rousseau uit 1762. ‘We moeten goed beseffen dat Rousseau uit de hogere klasse kwam. Hij had tijd om na te denken, te schrijven en te componeren. Maar zijn gedachten waren zó revolutionair dat zijn boek in Amsterdam gedrukt werd. Dat durfde men in Frankrijk niet aan. Hierover ga ik het hebben op het congres Van Winst naar Waarde.’