Het BIMHUIS verhaal van Rik Spann
“Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik kan het vast”. De bekende Pippi Langkous spreuk die we soms maar wat graag op onszelf of op onze organisaties willen projecteren om grote veranderingen van de grond te krijgen. Het heeft niet alleen met lef te maken, maar ook met een innovatieve cultuur op de plek waar je werkt. Het gaat over vertrouwen en over samenwerken.
Rik Spann is organisatiewetenschapper én muzikant. Improvisatie speelt in beide werelden voor hem een belangrijke rol. “Vanuit improvisatie ontstaan spontaan nieuwe muzieklijntjes en lijnen die uiteindelijk kunnen leiden tot een nieuw muziekstuk van een band of een muziekgezelschap. Zo werkt het ook in organisaties”, volgens Rik. Maar net zo belangrijk is voor hem een plek om deze improvisatie tot uiting te laten komen. Voor hem is dat het Bimhuis in Amsterdam. Wat kan een ruimte voor je doen? Rik neemt je mee in zijn verhaal.
“Begin jaren 90, Amsterdam. Met een net gekochte tenorsaxofoon onder de arm (een Selmer Bundy II) – ik kan er werkelijk nog geen noot fatsoenlijk op spelen – loop ik het oude Bimhuis aan de Oude Schans binnen. Een vriend van me had me verteld dat er een open workshop was, iets met ‘de Oktopedians’, van Herman de Wit. Moest ik maar eens checken. Ik kom binnen bij de bar, boven, en hoor een hoop getoeter van het podium komen, daar beneden. Rustig aan, Rik… Doe maar een biertje. Ik merk dat ik moed aan het verzamelen ben. Heb al jaren in allerlei bandjes gitaar gespeeld, geen punt, maar dit is andere koek. Ik kan er nog geen moer van, op deze toeter. Zal ik wel…?
Na het biertje loop ik toch maar met mijn koffer de ruimte binnen. Trapje af, en een beetje onopvallend in een hoekje gaan zitten. Op het podium: zo’n vijftig muzikanten. Ze spelen een blues nummer. Ritmesectie (drums, bas, piano, gitaar), wat trompetten en andere koperblazers, en een stuk of dertig saxofoons. Ik denk: ach, ik blijf wel lekker veilig zitten hier, lekker luisteren. Maar die vriend van mij, op het podium, zwaait. Hey, Rik, kom op, meetoeteren! Vooruit dan maar. Licht trillend haal ik mijn sax uit de koffer, rietje erop, beetje nat maken, en tussen de mensen door lekker veilig achteraan gaan staan. Ze herhalen het nummer steeds, in rondjes van 12 maten. Ik begin voorzichtig wat voor me uit te toeteren. Je hoort me toch niet echt, tussen al dit kabaal. Geen bladmuziek, dus ik moet het met mijn oren en mijn vingers doen.
En ja hoor, ik vind een toontje dat klopt. Hoera. Bij het volgende rondje vind ik er weer een. Gewoon goed luisteren, proberen en bijstellen. De andere spelers krijgen de tune ook steeds meer tussen hun oren en in hun vingers. Sensing the vibe, zo heet dat. Ikzelf begin mijn draai ook al wel wat te vinden. Ik begin het ineens zelfs leuk te vinden!
Maar intussen is er nog iets anders aan de hand. Er ontstaat een rijtje van spelers aan de zijkant van het podium en aan de voorkant van de rij staat een microfoon. Zodra je voor de microfoon bent uitgekomen is het de bedoeling dat je een solo improviseert. Stepping up to the mike, heet dat en duurt twee rondjes of zo. Mij valt op dat het niveauverschil best groot is. De een speelt een lekkere, soepele, bluesy solo. De volgende bevindt zich nog op niveautje piep brom knars. Zo’n beetje mijn niveau, denk ik.
Wat leuk om te zien en horen. Ik zal volgende week misschien wel een keertje in de rij gaan staan… Nu even veilig achterin blijven klooien. Maar nee hoor, ik merk dat ik soepeltjes door de band naar de rij wordt geduwd. Okay dan… Ik ga in de rij staan en word ineens ongelofelijk zenuwachtig. Oei. Ik wil hier weg. Intussen zie ik hoe de mensen bij de mike een voor een hun solootjes spelen. Wat me opvalt: de hele band is continu de solist aan het aanmoedigen. Voor, tijdens en na de solo’s. Maakt niet uit wat je doet! Al komt er alleen maar een bak lucht met een boel gerommel uit je toeter: maakt niet uit. Blijkbaar ben je vandaag al een held als je er gaat staan en het lef hebt om te proberen iets eigens en nieuws te maken.
Mijn gevoel verandert intussen in een soort van brommende galm in mijn lijf. Ik ben aan de beurt! Ik probeer een simpel blues lijntje. Ik begin het om te draaien, er wat mee te spelen, en ik merk dat het subtiel verandert met de context. We spelen blijkbaar op elkaar in. En ik voel ook echt de support in mijn rug van de anderen (‘they got my back”), die heel genereus aan het luisteren zijn, met allerlei aanmoedigende ‘yeah’s‘ tussendoor. De angst om de lege ruimte in te springen verschuift naar de lol om mijn eigen stem te vinden middenin de energie en de song die we met zijn allen aan het tevoorschijn jammen zijn.
En dan is het voorbij. De bandleider, Herman de Wit, zegt nog even dat we niet moeten vergeten om twee gulden op de bar te leggen: eentje voor het licht, eentje voor de verwarming. We drinken nog wat en lopen daarna de koude herfstnacht in. Terwijl we nog steeds tot ons door laten dringen hoe fantastisch het is geweest. Om ons zo gedragen en vastgehouden te voelen door de groep, en hoe intens die ervaring was. En we voelen ook hoe we echt real time aan het leren waren. Live. Met al het plezier en ook de zenuwen die daarbij horen. Learning in action. Terwijl iedereen, ook ik, stiekempjes al besloten heeft om thuis lekker te gaan oefenen, om volgende week terug te komen om het dan nog eens dunnetjes over te doen. Want deze ervaring, die wil je niet missen.”
Rik Spann, met dank aan Simon Martin (‘Re-sounding’), en natuurlijk Herman de Wit, de Oktopedians en het Bimhuis (het oude én het nieuwe!).
Rik Spann is spreker op het congres Veranderen met Impact op 12 oktober. Het Bimhuis is dan onze locatie.