Contact

Zutphenseweg 6
7418 AJ Deventer
Nederland

+31 (0) 6 108 08 010

Dé oplossing voor polarisatie: Blijf in gesprek

Dé oplossing voor polarisatie: Blijf in gesprek

De wereld is geen zwart-witmodel. Wie daar wel vanuit gaat, of zich ernaar gedraagt, levert een bijdrage aan het ontstaan en in standhouden van polarisatie. Daar moeten we vanaf, ziet filosoof Lammert Kamphuis. Vasthouden aan het eigen gelijk is in elk geval geen optie. In gesprek blijven, verbinden en de waarde van de ander zien, daar gaat het om. Ook op de werkvloer, dus leiders: geef het goede voorbeeld!

Tekst Lydia Lijkendijk

Filosoof Lammert Kamphuis wil de filosofie toegankelijk maken voor een breed publiek. Dat doet hij door te schrijven en te spreken. Op Lowlands, bijvoorbeeld, en tijdens theatertours. ‘Ik vind het leuk om filosofie juist daar te brengen waar je het niet snel zou verwachten. Zoals tijdens een retraite voor doven en slechthorenden, een groep die anders misschien niet zo gauw in contact zou komen met filosofie. Filosoferen heeft iets bevrijdends. Je daagt jezelf ermee uit om vanuit een andere invalshoek ergens naar te kijken. Dat geeft lucht en ruimte.’ En daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen, wat hem betreft; hij werkt aan een filosofisch voorleesboek voor jonge kinderen. Zelfs in de sport die hij beoefent, Kamphuis tennist veel, en in de sportwedstrijden waarnaar hij graag kijkt, ziet hij de filosofie. ‘Sport is levenskunst. Alle levensthema’s komen langs in sport, zoals omgaan met tegenslagen, verbonden zijn, geduld hebben.’

Zorgwekkend signaal

Een congres over ‘Polarisatie en Leiderschap’ is geen overbodige luxe, vindt Kamphuis. ‘Eind 2024 trok Van Dale de verkiezing van het Woord van het Jaar in, omdat de verkiezing ontaardde in een onprettige strijd tussen actiegroepen. Het woord ‘polarisatie’ werd vervolgens uitgeroepen tot Woord van het Jaar. Ik vind dat wel een teken van de tijd. Als er strijd ontstaat rondom taal, is dat een zorgwekkend signaal. Het betekent dat er veel spanning is of dreigt in de samenleving. Je ziet dat door de eeuwen heen.’ Kamphuis verwijst naar een kolderiek voorbeeld uit 2003, toen de Verenigde Staten binnenvielen in Irak. ‘Frankrijk wilde niet meedoen aan de troepenmacht. Waarop de Amerikanen hun patatjes een tijdlang niet meer ‘French fries’ noemden, maar ‘Freedom fries’.

Het voorbeeld van Daryl Davis

Dat het gesprek stokt, daar maakt Kamphuis zich, als het om polarisatie gaat, het meeste zorgen over. ‘Bij voorbaat gaan mensen al geen gesprek aan met andersdenkenden. En als het gesprek eindigt, staat de democratie op het spel.’ Een tijd terug zag hij de documentaire Accidental Courtesy over de zwarte bluespianist Daryl Davis, die veel indruk op hem maakte. Kamphuis: ‘Na een optreden kwam er eens een witte fan naar hem toe, die zei: “Zeg, wat een goede pianist ben jij eigenlijk, voor een zwarte.” In plaats van dat Davis zei: “Rot op, vuile racist”, of zoiets, ging hij het gesprek met deze man aan. Die bleek lid te zijn van de Ku Klux Klan. Ze hadden een leuk gesprek met elkaar, ze hielden van dezelfde artiesten, en besloten nog eens af te spreken. Er ontstond een soort vriendschap. Toen de KKK eens samenkwam, had deze man geen chauffeur. Waarop Daryl Davis zei: “Ik breng je wel even. Maar dan wil ik ook blijven.” In de loop van enkele decennia raakte hij bevriend met meer KKK-leden. Zijn belangrijkste vraag aan hen was: “Hoe kun je iemand haten die je niet kent?” Het resulteerde erin dat meer dan tweehonderd KKK-leden stopten bij de Klan. Het raakte Davis niet wat zij van hem vonden, maar hij was wel nieuwsgierig naar waaróm ze zo dachten. Hij wilde het gesprek aan. “Zolang we praten, vechten we niet”, zei hij.’

 ‘Laten we het niet steeds over polarisatie hebben, maar vooral oog hebben voor de verbindende initiatieven’

Helden

En méér hiervan, vindt Kamphuis, hebben we nodig in deze tijd. ‘Het is heel belangrijk om in gesprek te blijven om de vrede te bewaren. Daarvoor heb je perspectivistische lenigheid nodig. Je moet je kunnen verplaatsen in anderen, in hun perspectieven. Wat dat betreft is Daryl Davis voor mij een held. Net als Voltaire, die zei: “Ik walg van uw ideeën, maar ik ben bereid om te sterven voor uw vrijheid om ze te blijven uitspreken.” Van Voltaires gedachtengoed drijven we behoorlijk af, terwijl ik denk dat het een voorwaarde is om met elkaar te kunnen samenleven.’

Initiatieven zoals van Davis waardoor mensen wel met elkaar in gesprek blijven, die inspireren Kamphuis. ‘Er zijn gelukkig veel goede voorbeelden. Het risico van spreken over polarisatie is dat het een ‘self fulfilling prophecy’ wordt, de ‘frequentie-illusie’: met een hamer in je hand, zie je overal spijkers. Het is belangrijk dat we ons daarvan bewust zijn als we over polarisatie praten. Het is goed dat we het opmerken, er is echt wel iets aan de hand. Maar er zijn ook andere initiatieven. Denk aan Deel de Duif, een initiatief van twee Joodse en twee islamitische jongeren, die met elkaar en anderen het gesprek blijven aangaan over de spanningen in het Midden-Oosten. Ook al kijken ze elk heel anders naar het conflict, ze geloven in het voeren van het gesprek, en dat faciliteren ze ook.’

Taal als tool

Taal is vanzelfsprekend een belangrijke tool om in gesprek te zijn. ‘Met taal praat je niet alleen óver dingen, maar je schept ook met taal’, zegt Kamphuis. ‘Dat is de performatieve functie. Dus laten we niet alleen benoemen wat er aan schort. Laten we het niet steeds over polarisatie hebben, maar vooral oog hebben voor de verbindende initiatieven, voor wat goed gaat.’

Om het gesprek met de ander te kunnen voeren, heb je een zekere nieuwsgierigheid nodig, stelt hij. ‘Iemand kan andere ideeën hebben dan jij, zonder dat hij gek is of gestoord. Dat begrijp je zodra je je even verdiept in iemand. In wie hij is, in waar hij vandaan komt.’

Oefenen in lenigheid

In zijn nieuwe boek, Verslaafd aan ons eigen gelijk, legt Kamphuis uit hoe het komt dat we zo polariseren. Hij observeert en stelt een diagnose. Ook doet hij een poging om tot een oplossing te komen. ‘Filosofie betekent ‘liefde voor de wijsheid’.  Een heel mooie definitie van wijsheid komt van de Nigeriaanse filosofe Sophie Oluwole. Volgens haar is wijsheid de mogelijkheid om iets op een andere manier te zien. In mijn boek geef ik oefeningen, die mensen helpen zich te verplaatsen in andere ideeën. Dus hun perspectivistische lenigheid te ontwikkelen.’

Daar is behoefte aan, weet Kamphuis, organisaties doen vaak een beroep op hem om leiders en medewerkers hierin mee te nemen. Dat doet hij ook tijdens het congres Polarisatie en Leiderschap. Maar je hoeft niet tot dan te wachten om hiermee aan de slag te gaan, want hij geeft alvast een tip om constructief met elkaar om te gaan: ‘Als je in een conflict 100 procent zeker weet dat je gelijk hebt, en dat de ander er 100 procent naast zit, stel jezelf dan voor dat de ander voor 1 procent gelijk heeft. Wat zou die ene procent dan inhouden? Je gaat daarmee op zoek naar de waarde die de ander uitdraagt en laat die persoon in z’n waarde. Dat klinkt prachtig, maar het is heel moeilijk, vooral als er veel emoties zijn.’

Uitdaging voor leiders

Want iedereen is nu eenmaal verslaafd aan z’n eigen gelijk. ‘Ook letterlijk. Want als je iets leest wat jouw gelijk bevestigt, komt er dopamine vrij in je brein’, zegt Kamphuis. ‘Iedereen heeft bovendien valkuilen en blinde vlekken. Anaïs Nin zegt: “We zien dingen niet zoals ze zijn, we zien dingen zoals wij zijn.” Voor iedereen is dat een uitdaging, en voor leiders meer dan voor anderen. Want zij geven het goede voorbeeld aan hun medewerkers. Zij moeten zich afvragen: hoe open is mijn blik? Bij beslissingen zouden zij tegenspraak moeten organiseren om zichzelf scherp te houden, een luis in de pels aanwijzen om te voorkómen dat ze in een tunnelvisie terechtkomen.’ Leiders kunnen bovendien bijdragen aan een cultuur die nieuwsgierigheid bevordert naar anderen en hun mening. Voorwaar een mooie en belangrijke taak!

‘Polarisatie is een copingmechanisme. Juist als het onrustig is in de wereld geeft deze reflex mensen houvast. Het is goed als leiders zich dit realiseren, want het geldt één-op-één voor de organisatie’, waarschuwt Kamphuis tot slot. ‘Als het spannend wordt op de werkvloer, keren mensen zich naar zwart-witmodellen. Als dat gebeurt, is er werk aan de winkel.’

De samenleving als orthodoxe kerk

Lammert Kamphuis (1983), zoon van een dominee, groeide op in de gereformeerde kerk vrijgemaakt. ‘Mijn hele leven speelde zich af in een verzuilde en orthodoxe omgeving. Je kon een heel leven leiden met alleen maar contact met mensen van de kerk. En daar tegenover stonden dan ‘mensen van de wereld’, met wie we bij voorkeur geen contact hadden.’ Kamphuis ging filosofie studeren om beter te begrijpen hoe de ‘mensen van de wereld’ in het leven stonden. ‘Tijdens het eerste college haalde de professor verschillende filosofen aan over allerlei onderwerpen. Maar hij vergat te zeggen wie er gelijk had. Dus dat vroeg ik hem na afloop. Waarop hij uitlegde dat filosofie meer is van vragen stellen dan van antwoorden geven. Terwijl ik uit een wereld kwam waar de antwoorden vaststonden, een wereld van zwart-witdenken.’

Kamphuis constateert dat de samenleving in de afgelopen jaren veel minder kleurrijk is geworden dan ze was. ‘De samenleving gaat steeds meer lijken op de kerk waarin ik ben opgegroeid. We gaan om met mensen die hetzelfde vinden als wij, we hebben een hard oordeel over andersdenkenden en er lijkt weinig ruimte voor nuance.’ En deze manier van denken, zegt Kamphuis, doet geen recht aan anderen, doet geen recht aan de werkelijkheid.