Stadmakers
Floor Ziegler kwam jaren geleden als buitenstaander in Amsterdam-Noord wonen. Ze wilde graag wat doen aan haar inburgering daar en zocht saamhorigheid vanuit een enorme behoefte om samen met de oorspronkelijke bewoners te leven, om op die plek met elkaar te kunnen zijn. Haar ervaring met wonen in ontwikkelingslanden bleek de sleutel. Je bent daar immers altijd te gast, dus je vraagt wat er nodig is, hoe je kunt inpassen, je verdiept je in de cultuur. Floor sprak mensen op straat aan en zonder dat het de vooropgezette bedoeling was, leidde dat tot de ontwikkeling van een gemeenschap.
In het Noorderpark begon Floor de Noorderparkkamer, een plek waar niet alleen iedereen welkom was, maar waar iedereen ook meedeed. Oude en nieuwe Noorderlingen maakten samen opera’s, de alcoholisten bemanden de bar en de hangjongeren maakten hun eigen hangbanken. Ze leerde wat het betekent om niet vóór mensen te denken maar met hen.
In de loop van tien jaar deed Floor dat op meer plekken. Ze wandelde door heel Nederland en hielp de maatschappelijke initiatiefnemers, kwartiermakers en stadmakers bij het opzetten van vergelijkbare ontmoetingsplekken en andere maatschappelijke projecten. Ze sprak met bestuurders, woningbouwverenigingen en allerlei mensen. Daar zijn het platform Stadmakers en de Stadmakerscoöperatie uit voortgekomen. Iedereen die in steden, wijken en buurten de rol van verbinder, bouwer en facilitator van gemeenschappen speelt, en iedereen die een stukje wereld mooier, beter, creatiever, duurzamer maakt, kan zich aansluiten. ‘Op het platform leren we van elkaar en we inspireren elkaar.’
Gemeenschappen
Gemeenschappen zijn de basis van de samenleving, vindt Floor. Ze zijn er altijd geweest. Alleen zijn ze grotendeels uit elkaar gevallen door de toenemende marktwerking, die heeft echte gemeenschapszaken buiten de gemeenschap gelegd. Voor hulp bij gezinsvragen, toeslagen, financiën of zieke kinderen moet je nu afspraken maken met professionals die daarvoor betaald worden. Mensen met een laag inkomen hebben helemaal geen tijd en geen geld daarvoor terwijl in de lokale samenleving het vermogen om de grote maatschappelijke vraagstukken aan te pakken enorm is. We hoeven alleen maar dat vermogen aan te boren en daar ruimte aan te geven. Niet met een paar inspraakavonden, subsidies of pilots van een jaar, niet door toekenning van een plek die na vier jaar weer wordt weggegeven aan een projectontwikkelaar.
‘Nee’, zegt Floor, ‘er moet structureel zicht zijn op een traject waarmee mensen weten waar ze aan toe zijn en kunnen bouwen naar de toekomst toe’.
De bottom-upbeweging wordt volwassen
De overheid heeft zich in de afgelopen decennia in toenemende mate eigenaar gemaakt van de stad en van het ontwerp en de uitvoering van het beleid. Maar de bottom-upwereld ontwikkelde zich intussen ook. Bewoners willen meer zeggenschap over hun eigen omgeving, een verschil kunnen maken, relevant zijn en een bijdrage leveren. Ze kunnen ook steeds meer zelf. Burgerschap is misschien wel co-ownership, het gezamenlijk eigenaarschap van de gemeenschap.
Deze bottom-upwereld is behalve volwassen ook professioneler geworden. De overheid weet dat en begrijpt tegelijkertijd dat ze het niet alleen kan. Mede door de nieuwe Omgevingswet zoekt de overheid daarom in toenemende mate naar samenwerking, maar het is nog lastig die te organiseren. Zeker als je als ervaren burger het gevoel krijgt in jouw eigen vrije tijd uitgehoord te worden door een betaalde overheidsmedewerker, zonder dat er een tegenprestatie is.
Daarom richtte Floor samen met Teun Gautier de Stadmakerscoöperatie op. Vooral om samen sterker te staan en zichtbaarder te worden. De systeemwereld (de gevestigde orde en de overheden) krijgt zo met een meer gelijkwaardige, professionele beweging te maken, in plaats van al die kleine, lokale initiatieven. Stadmakers weten hoe de leefwereld werkt en hoe die kan samenwerken met de systeemwereld. Stadmakers zijn de verbinders, het kraakbeen, inspireren en katalyseren de samenwerking tussen verschillende actoren, als bewoner, ambtenaar, projectontwikkelaar, (professionele) initiatiefnemer en soms ook als bestuurder. ‘Stadmaken is geen functie’ vindt Floor, ‘het is een attitude en een vak en het is van belang om te herkennen dat Stadmakers daarom ook binnen overheden kunnen zitten, bij ontwikkelaars of instellingen.’
‘Stadmaken is geen functie, het is een attitude en een vak.’
Wat doen die Stadmakers?
Op iedere plek, in iedere buurt, vinden we de systeemwereld, de samenleving (de mensen die er wonen en werken en iets willen met hun gemeenschap) en de natuur op die plek (bodem, water, dieren, planten, bomen, bos en vogels). Daarbinnen zijn altijd creatieven met ideeën en doeners die de handen uit de mouwen steken.
‘Als een gemeenschap start vanuit Stadmakers, doeners, creatieven en systeemmensen, die vanuit gelijkwaardigheid en vertrouwen een gemeenschap, plek of project starten, dan wordt deze gemeenschap genereus. Er is diversiteit in de gemeenschap die meehelpt om de gemeenschap open te houden voor nieuwe mensen.’
De onpartijdige regisseur
Om te zorgen dat er daadwerkelijk iets gebeurt met de verlangens en behoeften van mensen en de natuur in die gemeenschap, is er een onpartijdige regisseur nodig. Iemand die luistert, verbindt, vragen van de een koppelt aan oplossingen van de ander. Iemand die iets gemeenschappelijks herkent en activeert in de gemeenschap. Iemand die een universeel thema aanreikt of iets actueels waardoor de doekracht en verbindingen ontstaan. En die zich medeverantwoordelijk weet voor de uitkomsten. Dat is wat Stadmakers doen.
De toekomst bestaat uit gemeenschappen
Floor en Teun zien al op korte termijn een toekomst van gemeenschappen ontstaan in Nederland. In elk geval doen ze heel erg hun best om die ontwikkeling te faciliteren en te stimuleren. Ze werken nu aan een federatie van organisaties die de ontwikkeling van gemeenschappen ondersteunen. Een federatie die de systeemwereld en de leefwereld verbindt.
Het lastige aan buurtontwikkeling is dat er geen verdienmodel is. Het betaalt zichzelf niet, de kosten worden meestal gedragen door de gemeentelijke overheid of een fonds. Het faciliteren en regisseren van gemeenschapsontwikkeling kost echter wel geld en de zaken die de gemeenschap aan wil pakken (energiecoöperatie, windenergie, jeugd- en ouderenzorg gecombineerd, mensen aan het werk helpen, gildes, gebiedscoöperatie en kindcentra) kosten ook geld. Bij voorkeur wil je dat het geld dat nu bij de gemeente naar aparte silo’s gaat bij elkaar gelegd wordt zodat de gemeenschappen dat zelf kunnen gebruiken voor de doelen die in hun gemeenschap integraal kunnen worden opgelost. Dat vergt een flinke systeemverandering.
Samen op weg naar systeemverandering
Programma Samen is bedoeld voor al die maatschappelijke initiatieven die al langer bestaan en op veel maatschappelijke domeinen van grote waarde zijn. ‘Toch moeten die elk jaar weer opnieuw bedelen om financiering bij de gemeente en bij fondsen waardoor al deze maatschappelijke initiatieven hier vaak eindeloos veel tijd mee kwijt zijn’ zegt Floor. ‘Deze tijd zouden ze veel beter kunnen besteden aan dat waar ze voor opgericht zijn: oplossingen vinden voor armoede en eenzaamheid, samenwerken met jongeren, et cetera’.
Daarom coördineren Floor en Teun met hun programma Samen de samenwerking tussen grote maatschappelijke fondsen om maatschappelijke initiatieven in Nederland zo consistent mogelijk te maken. ‘Hiermee kunnen we de systeemverandering versnellen’.
Het boek ‘Voorlevers van de nieuwe samenleving’ van Jelleke de Nooy- van Tol verschijnt in het najaar. Voorlevers zijn mensen, bedrijven en organisaties de ons voorleven hoe het anders kan, nu al. Floor Ziegler is één van deze voorlevers, voor haar boek heeft Jelleke haar geïnterviewd.
Alle deelnemers aan het congres Van Winst naar Waarde op 6 december krijgen het boek cadeau.